Documenten
Geschonken foto's van Ivan
Zeepreventorium
Home » Geschonken documenten » Ivan Hombrouckx
Wens je hier ook je eigen pagina met je foto's, geen probleem, geef mij een seintje! Je stuurt je teksten en foto's door en ik maak de pagina aan.

Contacte-moi si tu veux placer tes photos sur ce site! Tu m'envoie les textes et les photos, et je réalise ta page.

Ivan Hombrouckx


Het zijn allemaal uitzonderlijke foto's uit een speciale periode van het zeepreventorium. De grote werken waren toen volop aan de gang: het zeewaterzwembad was klaar (later zal hij nog vergroot worden). Men begon met het aanleggen van een asfaltweg rond de gebouwen. De hoofdingang werd verplaatst naar het midden van het gebouw, en in 1969 ging de nieuwe school open in de Franck Pourcel-klassen.


Il s'agit de photos exceptionnelles d'une période pleine de remous au préventorium. C'était la période des grands travaux (qui n'étaient pas inutiles, comme ceux présentés à la RTBF par Jean-Claude Defossé). La construction de la piscine venait juste d'être achevée (la piscine sera agrandie dans les années suivantes). On a construit une route asphaltée autour des batiments et l'entrée principale a été déplacée vers le centre du batiment Solvay (la dernière photo montre l'entrée comme elle était en 1967). L'école dispose de nouveaux batiments à partir de 1969 (classes Frank Pourcel).


Op de eerste foto zit mijn vader rechts onderaan: hij draaide een zomer mee in het zeepreventorium als barman. In het "gewone" leven was ie onderwijzer.. en hij wilde eens van nabij meemaken hoe het er aan toe ging indertijd. Hij beleefde het allemaal vanuit een heel interessant perspectief...

Ikzelf was er in dat jaar (1964) opgenomen.... en vond het leuk dat mijn papa altijd in de buurt was...

ZPM= nachtmerrie dankzij de HISS-studenten !

Ik heb aan mijn verblijven (feb.64 - feb.65 en jan.66 tot juni 67) in het ZPM bijzondere herinneringen over gehouden, de meeste allesbehalve positieve... Enkel de onderwijzers toonden respect en liefde voor de kinderen, het HISS personeel/monitors leek me voornamelijk te bestaan uit een bende sadisten die er enkel op uit waren de kinderen te kl... Vooral de Vlaamse kinderen kregen het zwaar te verduren.

Op sportief vlak: alles prima (goeie begeleiding,etc... ): ik mocht zelfs meelopen in Utrecht, Benelux-spelen voor astmatici (dacht ik) en we behaalden daar mooie resultaten; het groepsgebeuren in de namiddag was Spartaans, op militaire leest gestoeid én bij momenten echt sadistisch, men probeerde ons te "kraken".... Weglopen of je verstoppen was een manier om aan de ontelbare strafmaatregelen te ontsnappen...

Ik heb jaren moreel geleden door wat daar allemaal werd uitgespookt... Toen later de verhalen uit Vrij en Vrolijk opdoken in de pers, geloofde ik ALLES wat de kinderen te vertellen hadden over hun "begeleiders".... Ik zat daar als tenger astmapatientje.... en werd behandeld als een bandiet(je) .. (er zaten wel -onder de kinderen - "specialekes" tussen) maar toch... ); mijn fysieke gezondheid verbeterde spectaculair aan de zee maar met mijn geestelijke.... ik werd er gehard door alle ellende... ik kan nu nog niet passeren aan het zeepreventorium zonder dat er rillingen over mijn rug lopen en ik emotioneel wordt...

Contact: ivanhom@gmail.com


Voici le reportage photographique d'un ancien du préventorium marin, qui y a séjourné de février 1964 à juin 1967. Son père à travaillé pendant une année comme barman au préventorium (il était instituteur dans la vie courante). Il pouvait ainsi voir de plus près comment se déroulait la vie au préventorium.

Ivan n'a pas que des souvenirs positifs de son séjour au prévent, que du contraire. Il n'y a que les instituteurs qui se montraient humains envers le enfants. Les éducateurs du HISS était semble-t-il une bande de sadistes dont le seul but dans la vie était d'enmerder le plus possible les enfants. Il semblerait qu'à cette époque, c'était surtout les enfants flamandss qui étaient mal traités.

Tout allait bien sur le plan sportif, il n'y a rien à redire de l'encadrement sportif. J'ai même pu courrir à Utrecht (une sorte de jeux olympiques pour asthmatiques) et notre groupe a obtenu de bons résultats. La vie de groupe était vraiment spartiate et militaire, et par momments même sadique. Les punitions ne manquaient jamais. S'enfuir du groupe était la seule façon d'avoir un peu de répit.

J'ai souffert mentalement de la vie au préventorium. Quand les articles à propos du Hôme “Vrij en Vrolijk” ont paru dans la presse, j'étais pratiquement sûr de leur véracité. J'étais un petit enfant maigre et chétif et j'étais tenu en laisse comme un bandit. Il y avait évidemment des enfants qui n'étaient pas sages, mais punir tout le groupe est une manière trop facile de s'en sortir pour les moniteurs.

Par contre, ma santé physique s'est améliorée spectaculairement pendant men séjour au prévent. La vie au prévent m'a également durci sur le plan mental. Je ressens encore et toujours des frissons quand je passe devans le prévent.


Tekst uitbreiding

Toevallig gaf ik op Facebook eens het woord “Zeepreventorium” in. Groot was mijn verbazing toen er diverse FB-pagina’s “gewijd” waren aan dit gebouw, deze plaats. De verhalen waren veelal vrij tot heel positief: mooie tijd gehad, toffe vrienden gemaakt, super begeleiders... Zo totaal verschillend met mijn eigen schrijnende ervaringen.. Ik verschoot... Toen ik dan nog de link ontdekte naar zeepreventorium.org van Marc Doigny werden er bij mij talloze emoties losgewoeld... De bijdragen van de anciens waren niet allemaal positief, de mammies en pappies hadden hun eigen pagina met enkel “toffe” commentaren. Ik werd kwaad, kon niet meer slapen.. en wilde MIJN verhaal doen.

Al die jaren heb ik de anekdotes, verhalen over wat er allemaal gebeurde in het ZPM binnenskamers gehouden, enkel wat familieleden weten/kennen ze... deels... Want nu dat ik er terug over nadenk, komen alsmaar nieuwe al dan niet akelige beelden, gebeurtenissen tevoorschijn. Ik vertoefde er 2 perioden: van februari 1964 tot februari 1965 én van januari 1966 tot juni 1967. Mijn verhaal gaat over dingen die gebeurden tijdens die maanden van “opsluiting”...

Geboren in 1955 was ik 9 jaar oud - of beter: jong toen ik —een schriel mager stotterend ventje— voor het eerst het zeepreventorium binnentrad in februari 1964, het jaar volgend op het fameuze winterjaar met dichtgevroren zeeën en rivieren... Het was in 1964 ook koud én kil (ook de ontvangst in het Prevent).

We kregen bij aankomst een nummer; ik had er 3 verschillende over mijn gans verblijf: 323, 410 en 582 ... In sommige van mijn prentenboeken en eerste leesboeken staat dat nummer nog altijd... De namen van de groepen waar ik in zat ben ik vergeten.

Het Zeepreventorium ... Dat waren vier totaal verschillende leefwerelden:

  • je had er de school (met het onderwijzend personeel),
  • de infirmerie (dokters, verpleegsters),
  • het sport-kine- gedeelte (kinesisten ea) én
  • het groepsleven met de Hoger Instituut Voor Sociale Studiën, monitoren die we Pappie of Mammie moesten noemen...
Alles gebeurde gemeenschappelijk onder toezicht van de HISS’ers: ontbijt, middagmaal, verplichte siësta, avondeten, douchen,... en de leuke en vaak ook minder leuke buitenactiviteiten zoals vlaggespel, rugby,... + hetgeen men de “slavenarbeid” zou kunnen noemen. We marcheerden —net zoals in het leger (links-rechts, links-rechts)— luidkeels zingend hits als:
Een potteke met vet,
Ik heb de zon zien zakken,
Dominique, nique, nique (van Soeur Sourire),
Un kilomètre à pied, ça use, ça use,... etc/enz...

Bedden moesten perfect worden opgemaakt: de onderlakens onder een juiste hoek ondergestopt, dekens mooi opgeplooid aan het voeteinde, alles strak opgespannen. Zoniet werd het beddengoed afgetrokken en kon je herbeginnen eventueel gevolgd door een al dan niet collectieve straf, kleren moesten in kastjes, een soort lockers waarin alles netje zijn plaats had, douchen en tandenpoetsen: alles gebeurde in groep.. in/met koud of warm of heet of lauw water naargelang het de "papa’s en de mama’s" uitkwam...

Het eten... al bij al viel dat mee denk ik... boterhammen met Kwattachoco voor ontbijt met koffie of warme melk, middagmaal met soep (lekker) of pap (griesmeel-, crème-, havermout-, brokkenpap = bwah) (ik heb er een aversie voor pap aan overgehouden). Sommige dingen zoals roggevleugel heb ik daar leren eten. Vaak gebakken patatten, ook altijd lekker. Vieruurtje met melk uit kartonneke (soms lauw, soms warm naargelang het seizoen en waar het bewaard werd) soms met een dikke prop zure room voor de opening waar je het strootje moest insteken. Avondmaal, vaak warm...

Tijdens de siësta: hoofd onder de lakens en niet bewegen... Deed je dat wel... motten werden je deel. Het akelige was dat er monitoren waren die favorieten hadden, kinderen die wel hun hoofd boven de lakens mochten houden, zelfs lezen... Eén monitor liet het toe, maar enkel aan de Franstalige jongens. Vlamingen moesten heel hun lichaam onder de lakens houden tot het beëindigen van de middagpauze.

Een manier om hieraan te ontsnappen was corveekes opknappen, zoals bijvoorbeeld na het middageten de vuile vaat ophalen en deze in de vaatwasser steken (was je wel een tijdje zoet mee + je kon dat rekken in de tijd zodat de vervelende bedrust aan je voorbij ging). Na de siësta volgde een kort verblijf in de refter voor een vieruurtje: een melkje uit een driehoekig karton/brik al dan niet met een 1 koekje of 1 toffee gehaald uit grote blikken dozen, waarin elk kind het snoep moest deponeren dat hij van zijn ouders had gekregen tijdens het weekendbezoek of verlof: dit snoep werd dan weer gemeenschappelijk goed (prima voor die kinderen die nooit of amper bezoek ontvingen).

Daarna volgden de buitenactiviteiten; soms werd er gespeeld op het strand of in de duinen (vlaggenspel, rugby in de Put,...); veel vaker werden we aan het werk gesteld : greppels graven in de duinen met kleine legerschopjes , greppels waarin takkenbossen werden geplaatst (om duinverplaatsing tegen te gaan) of kilometers helmgras aanplanten weerom om het duinzand te immobiliseren. Soms moesten we gewoon uren onbeweeglijk staan (“fix-staan”) op het strand... in korte broek, daarboven een hemdje met korte mouwen, een pull, soms een windjekker onder het alziend oog van de monitors die in de duinen een sigaretje lagen te roken, een boek lazen, babbelden... Ik (WE — de kinderen) heb(ben) er bittere kou geleden...

Om de ontsnappen aan het groepsleven vulde ik soms samen met een vriend onze naam in op een papierke dat in de refters werd gedeponeerd door ??? om aan te geven welke kinderen na de siësta naar de infirmerie moesten voor onderzoek. We verlieten dan de groep en gingen ons verstoppen in de duinen, maakten er kampen,... en ontsnapten zo aan de beu jobkes die de monitors in petto hadden voor ons, hun slaafjes...
Kortom: ik leerde er mijn plan trekken.

De infirmerie: heel vaak moesten we daar naartoe om gemeten en gewogen te worden, heel frequent werd uit onze vingertoppen bloed geprikt (waarom?), je moest stilstaan op een draaiplateau terwijl er foto’s werden genomen (in ons blootje?) van alle kanten. In de infirmerie kwam je ook terecht als je ziek was... Je vloog dan in “quarantaine” en kon genieten van een luilekkerleven in de ziekenboeg: geen karweitjes, geen pestende mammies en pappies, vriendelijke verpleegsters en zelfs het klaslokaal in de ziekenafdeling was een leuke plek met veel leesboeken,...

In het begin dat je in het ZPM vertoefde, mochten je ouders je 2-wekelijks komen opzoeken, later wekelijks.

Het wondere was dat ik thuis geen trap kon oplopen zonder buiten adem te zijn. Bij het eerste bezoek van mijn ouders liep ik tot hun grote verbazing zonder problemen op en af de duinen... Het systeem werkte !

In juni (na 4 maanden) mocht ik voor het eerst naar huis voor een heel weekend (dwz van zaterdag middag tot zondagavond). De dag ervoor moesten we door de duinen lopen en van bunkers springen... Ik droeg een windjekker... de wind pakte erin en bij mijn sprong kwam ik op mijn rechter onderarm terecht... krak... barstfractuur… dus naar de infirmerie waar men de arm inpakte in een Tensoplast verband. Ik moest in de ziekenafdeling blijven en mocht de dag erna NIET naar huis... Ik moest in quarantaine blijven (waar dat voor nodig was ????). Ik weende van frustratie. Toen ik enkele weken later dan wel naar huis mocht, was ik superverbaasd te zien hoe klein ons huis eigenlijk was in Gent. Bizar... Na de grote slaapzalen, de douches, de refters. Alles leek zo klein...

Als klein kind groeide ik op in de Gentse Kanaalzone. Zoals ik later tijdens de lessen longziekten - aan de RUG waar ik geneeskunde studeerde - leerde, was die streek berucht voor zijn luchtpollutie door allerhande havenactiviteiten en raffinaderijen. Ik was elk jaar minstens 6 maanden afwezig op de school, door mijn astma... Medicatie bestond er in die tijd nauwelijks: Phenergan, Theofylline en dat was het. Puffers met inhalatiesteroïden of luchtwegverwijders bestonden nog niet. Vaccins (oa van Bencard) hadden niet altijd het gewenste resultaat.

De kinderarts stelde voor om ofwel naar Davos te gaan (hoog in de bergen zou ik minder last hebben van allergenen) of naar de zee... Hij stelde het ZPM voor in Den Haan. ( Na/tijdens mijn verblijf in Den Haan was het duidelijk dat de zeelucht goed was voor mij dus besloten mijn ouders om me mijn humaniora te laten afmaken in het Koninklijk Atheneum in Oostende, op internaat...)

De manier van lesgeven was iets speciaals: het grootste deel van de voormiddag (er werd enkel in de voormiddag les gegeven) had iedere leerling een fichebak voor zich waaruit hij de ene fiche na de andere met oefeningen, diende af te werken. Voornamelijk Nederlandse taal en wiskunde, daarbuiten werden er nog andere vakken gegeven maar welke?? Alleszins nauwelijks geschiedenis, aardrijkskunde... want toen we op het einde van het 6de leerjaar met enkele kinderen aan het kantonnaal examen in Blankenberge moesten deelnemen kregen we enkele namiddagen bijles over deze laatste 2 vakken.. vooral om de handboeken te leren gebruiken... De vragen hieromtrent waren namelijk open-boek- vragen. We presteerden er niet slecht : ik werd zelfs 2de op de proef... Onderwijs was goed georganiseerd zoals mijn vader (zelf onderwijzer ) mocht leren...

Het onderwijzend personeel was super... Ik herinner me vooral mijnheer Maertens (6de leerjaar) en mijnheer Cordy. Het was enorm plezierig om naar de klassen te gaan en les te krijgen, er te werken, zittend op platte kussens met een plank op pootjes als schrijfblad = typisch voor de school in het ZPM (beter voor de rug, de ademhaling).

Dankzij het ZPM ben ik wel tweetalig geworden ... uit noodzaak... De helft van de kinderen waren Franstalig en de monitors speelden dat soms ook uit: bij spelen was het vaak Vlamingen tegen Walen,... dit wakkerde soms nog de “haat”gevoelens aan tussen de kinderen. Ik leerde het Frans dan ook voornamelijk buitenschools.

Sporten gebeurde tijdens de voormiddag: je werd uit de klas gehaald om te gaan zwemmen, lopen, naar de yoga les te gaan of naar de kine.

Toen ik in februari 1964 arriveerde in het ZPM kon ik nog voor geen meter zwemmen... en ik had watervrees... enorme schrik om in dat zoute soms warme, soms ijskoude zeewater te springen. Als watergewenning kon het tellen: vanop de rand in het water rollen, met een koprol het zilte nat induiken, u zijwaarts of frontaal in het water laten donderen... Daarna begon de zwemles. En voor je ook maar één voet in het water zette, moest je eerst enkele keren de lengte van het zwembad over de witte keien lopen - blootsvoets - die naast het bad de grond bedekten. Heel pijnlijk !! maar wat de zin daarvan was???

In het begin was ik zo bang dat ik me in de toiletten verstopte voor de sportleraars (ze vonden me altijd) , één keer ben ik zelfs in natte zwembroek gaan lopen, ik kroop via een venster van het zwembad naar buiten en liep weg in mijn nakie door de sneeuw... ver geraakte ik niet...

Achteraf ben ik echt gaan houden van dat watergebeuren, zowel de watergewenning als het zwemmen zelf. Ik vond het verschrikkelijk plezant om doen.. en was fier toen mijn naam op het uithangbord prijkte met de record-afstanden gezwommen door mijn leeftijdsgenootjes. Lopen ging me ook weer bijzonder goed af; rond de blokken en gebouwen lopen om ter snelst, het hindernissenparcours (heb ik nog weten opbouwen door paracommando’s, ook de fameuse “Death Ride” ofte téléphéerique op de bunker hebben zij geïnstalleerd). De sportbegeleiding was ok met oa Freddy Qvick die later nog trainer van AS Oostende werd.

We zijn nog in groep met de bus naar Utrecht getrokken. Met de veerboot de Westerschelde of was het de Oosterschelde over. We verbleven er in houten barakken waar we allen samen op de grond sliepen, namen het avondmaal bij privé-personen. Beklommen de Domtoren en participeerden er aan een soort Benelux atletiekkampioenschap voor kinderen met ademproblemen.. We presteerden fenomenaal, behaalden zelfs zilver. Een heel prettige ervaring was dat...

Fysisch was het fantastisch in het ZPM: ik kon zover zwemmen als ik wilde, liep en bleef lopen... zonder ademnood ! We basketten, speelden rugby, deden aan verspringen, hoogspringen... Allemaal om ter leukst voor mij!

Soms werden we uit de klas gehaald voor relaxatietherapie: yoga... in een verduisterde ruimte moest je je volledig ontspannen. Dat werd getest door de kinesisten... armen en benen dienden slap naast je te liggen. Ik viel er soms in slaap. Dat gebeurde nooit tijdens de ademhalingsoefeningen waar ze ons het verschil tussen borst-, buik en flankademhaling aanleerden met plankjes en elastieken én waar we op de buik liggend op een bank het hoofd naar beneden houdend een nierbekken met een melkachtige vloeistof moesten voorzien van rochels, hoe vetter, hoe groener, hoe beter. Er werd daar wat afgefluimd... allemaal onder het goedkeurend oog van mijnheer Chevalier, het hoofd van de kine.

Af en toe gebeurde er iets speciaals: Nonkel Bob kwam op bezoek (werd uitgezonden op TV), koningin Fabiola vereerde het ZPM met haar bezoek. (let op het onderdeel :Draaiboek - Scénario. In het Blauwe programma, bladzijde 2 staat mijn naam nog: Hombrouckx weliswaar Ivan foutief afgekort tot Y... Er waren de demonstraties van het leger (zou dat te maken gehad hebben met de 20ste verjaardag van de landing in Normandië? ) met een invasie van para’s op het strand, jachtvliegtuigen die onder een over het strand gespannen touw vlogen, een Alouette helicopter die luchtdopen deed. Deze stond "geparkeerd" aan de voorzijde van het hoofdgebouw. Ik mocht er even inzitten... terwijl de heli op de grond bleef.

Het zomerfeest (“Sprookjesnacht”) een bijna jaarlijks weerkerend evenement met de nodige aandacht van de media (televisie) - in de Tritonzaal met in 1964 oa Jan Theys, Leo Martin, Tonia, Adamo, Udo (Cherie) Jurgens: ik heb nog ergens een foto waar ik met hem in de bar zit (mijn vader werkte een zomervakantie lang als barman in het ZPM: hij wilde wel eens een echt idee krijgen van het reilen en zeilen in het ZPM, mijn moeder en zus huurden ondertussen een appartement in Blankenberge waar mijn vader - en ik tijdens het WE - naartoe trok).

Jaren later zou ik in die zaal ook mijn Plechtige Communiefeest vieren (in wit paterskleed) in aanwezigheid van ouders, broer, zus en meter; enkele weken later was er dan een tweede feest - nu in familieverband - bij ons thuis in Gent.

Tijdens die zomer namen we ook met verschillende groepjes uit het ZPM deel aan een wedstrijd die de gemeente Den haan organiseerde op het strand. Je moest op enige afstand van de zee een houten paal fixeren door er een hoop zand tegenaan te scheppen zodat deze onder de druk van het wassende water zolang mogelijk overeind bleef: dat lukte ons vrij goed... We wonnen er een prijs mee: een petanquespel zoals je kan zien op de foto’s die ooit in de lokale pers verschenen en waarvan mijn vader enkele exemplaren van op de kop kon tikken.

Na een eerste periode van één jaar mocht ik naar huis. Ik volgde de rest van het 4de leerjaar in Gent, in de school waar ook papa les gaf. Een jaar later (de Gentse kanaallucht bezorgde me weerom enorm veel last ) keerde ik met knikkende knietjes terug naar Le Coq Sur Mer... De ellende begon opnieuw...

Enkele jaren na mijn definitieve terugkeer uit het ZPM werden we gecontacteerd door een vader wiens zoon sedert kort in het ZPM verbleef, een zoon die met allerlei bizarre/akelige verhalen naar huis kwam over hoe ze er werden behandeld... De vader wou weten of die verhalen klopten. Ik vertelde hem dat hij ze allemaal mocht geloven... hij haalde onmiddellijk zijn kind terug naar huis. Die jongen had gedurfd wat ik nooit durfde uit vrees voor represailles: zijn ouders op de hoogtebrengen van de wantoestanden.

Toen jaren later de Vrij en Vrolijk verhalen opdoken in de Humo en in de kranten geloofde ik alles wat de kinderen vertelden over de manier waarop ze er werden behandeld... hoe ongeloofwaardig ook...

Er waren goeie monitors (Michel Balliu of zoiets) maar er zaten ook echte rotzakken tussen, pestkoppen... soms gericht specifiek op de Vlaamse kinderen oa ene Alex (uit het Gentse). Toen ik voor mijn 2de periode in het ZPM werd opgenomen werd ik na de inschrijving aan de receptie en het afscheid van mijn ouders naar beneden gestuurd om aan te sluiten bij de jongens die klaarstonden om de refter binnen te gaan. Een van hen vroeg me: "Flamand ou Wallon" Toen ik Flamand antwoordde kreeg ik al direct wat motten... zulk ’n sfeer heerste er toen in die periode... aangewakkerd door sommige pappies

Wat herinner ik me nog: de warme vochtige lucht in de wasserij (waar we het vuil goed naartoe brachten), de kapel waar we de zondagsdienst dienden bij te wonen, de tv-“zaal” een plek tussen de verschillende slaapzalen waar we keken naar Zorro , Batman, Kapitein Zeppos, Axel Nort,... Nooit laat want om 20u (ten laatste) moesten we in ons bed liggen.

Na bijna 50 jaar - een halve eeuw wekt die periode nog heel wat wraakgevoelens op tegenover sommige HISS’ers en de wantoestanden die er heersten... zoveel jaar geleden... Vergeten? Vergeven?
NOOIT !

Code à introduire

In te geven kode